Eet

 De eetziekte woedt. Niets gaat meer zonder eten. Arnon Grunberg vertelde dat bij alle literaire congressen die hij wereldwijd bijwoont de deelnemers gelaten de lezingen en workshops uitzitten in afwachting van de maaltijd. Want daar gaat het eigenlijk om. Zelf schrijft hij ook aanhoudend over lunchen en dineren met deze of gene van belang.

 Eten, een vieze gewoonte, zoals Gerard Reve meende. Die vond dat het achter een jute gordijn moest gebeuren, zodat anderen het niet hoefden zien. Maar onder mijn raam gaat nu niemand meer voorbij zonder in de ene hand het telefoontje, en in de andere iets afhapbaars.

 In de bladen en op tv rukt het ook almaar op. Je hebt net gegeten en gerechten vliegen alweer over het scherm. Kookrubrieken, koks overal. Geen interview zonder afdruk van de rekening. 

 Heel de stad ruikt naar ‘warm eten’.  Zoals vroeger hooguit tegen zessen. Hebben de mensen meer honger? Ja, dikker zijn ze. Zou het eten in de plaats van iets gekomen zijn? 

 Zelf eet ik weinig, vergroeid met een eetverleden van aardappels, groente en jus. Mijn moeder kon niet koken. Eens at ik bij een vriendje wiens moeder de lof in ham rolde en er kaassaus bij maakte. Ongehoord. Ik durfde het thuis niet te vertellen. De mijne wist niet anders dan het traditionele paneermeel over de lof.

 Mijn vader keerde terug uit Indië met een kist vol specerijen verpakt in ronde sigarettenblikjes. Nog tien jaar later staarde mijn moeder in wanhoop naar de foelie. Nootmuskaat raakte maar niet op. En de rijst klonterde. Eten, een dagelijks weerkerende bezoeking. En zo bezie ik het nog. 

Tags: