Hotelmens, het boek waarin je kennismaakt met de levensstijl van exil-schrijver Joseph Roth, heeft een groot verlangen losgemaakt naar die vergeten, vooroorlogse wereld. Tja..
Mij deed het grijpen naar 'Kind aller Lander' (1938), de roman van Irmgard Keun, die in de jaren 1936‑1938 een verhouding had met Roth. Ze ontmoette hem in Oostende, trefpunt van Duitse exil‑schrijvers als Stefan Zweig, Egon Erwin Kisch en Heinrich Mann. Haar boeken werden in Nederland uitgegeven. Roth en zij werkten en reisden de hotels van Parijs, Wilna, Lemberg, Warschau, Wenen, Salzburg, Brussel en Amsterdam af, altijd in geldnood. Keun beschrijft het rondtrekkende stel in haar roman door de ogen van een achtjarige dochter. Het boek is in 1939 ook in het Nederlands vertaald. Een meesterlijk beeld van het hotelleven:
'Het is hoe dan ook erg lastig om van spullen af te komen, daarom hebben we ook zo veel bagage. De meeste problemen hebben we met oude schoenen. We kunnen ze niet meer aan omdat ze al te kapot zijn en weggeven kan ook niet. Twee keer hebben we ze gewoon in een hotelkamer laten staan, wat erg dom was. Elke keer kwam een bediende ons tot in de trein achterna, met de schoenen, en dan moesten we hem wel een fooi geven, terwijl we niks meer hadden. Het beste is zulke dingen onder het matras van het hotelbed te klemmen, daar worden ze meestal pas gevonden als de trein al weg is. Maar dan moet je ook geen adres achterlaten, anders sturen ze ze in een postpakket waar je nog invoerrechten voor moet betalen ook. Dat is ons eens in Italie overkomen met vuile, gescheurde overhemden.'