De taal der liefde

 'Als verliefdheid toeslaat (volgens de oude dichters dringt verliefdheid het lichaam binnen via de ogen), raken het brein en het lichaam van slag. Ideale omstandigheden voor de taal om zich eens flink te manifesteren...', aldus Annemieke Houben in de inleiding bij 'Ik wou uw voeten wel soenen', haar verzameling liefdesverklaringen uit alle eeuwen.

 Ik dacht aan de hier onmisbare Adriaan Morriën die me een keer zei: 'Eigenlijk is ieder boek toch een soort liefdesbrief, denk je niet?'

 Wie schrijft probeert de lezer of lezeres voor zich in te nemen. Eigenlijk, zei Morriën, zit er altijd wel een vorm van flirt in: het aftasten, het zien hoe ver je kunt gaan en wat er op terug komt.

 Houben schetst de lijdensweg van de verliefde: 'Onzekerheid, angst voor afwijzing, onbevredigde verlangens, jaloezie; de verliefde bleef niets bespaard.' De dramatische afscheidsbrief van de afgewezene die dreigt uit het leven te stappen was rond 1800 een weerkerende vorm.

 De brief krijgt als voorwerp ook vaak magische waarde. Wordt geparfumeerd, gekust. Houben schrijft: 'Vraag maar eens aan een verliefde om de naam van zijn of haar vriend(in) op een papiertje te schrijven en dat dan te verscheuren.' Zoals in deze tijd het mobieltje vaak gekust wordt na een gesprek met de geliefde.

 Wat het boek ook amusant maakt is dat je door de brieven en fragmenten heen gaat lezen: bedrog en zelfbedrog, vleierij en dromerij schemeren links en rechts door de teksten heen.