In Wilfried Uitterhoeve's spannende boek 'De zaak Oldebarnevelt. Val, proces en executie' zijn de laatste uren aangrijpend. Weer is het zijn knecht Jan Francken, die steeds bij hem bleef en een dramatische schakel vormt. Er lopen vele predikanten rond die hem 'stervensbereid' moeten maken, maar Oldebarnevelt zegt: 'Stervensbereid ben ik al, ik kan alleen niet begrijpen waarom ik sterven moet.'
Laatste avond: 'Mijn Heer begon zich te ontkleden, en nam de zegelring van zijn vinger, 'Hier, geef dit aan mjn oudste zoon', zei hij tegen mij. Hierna heb ik mijn Heer te bed geholpen en heeft hij zoals zijn gewoonte was, ook zijn onderhemd uitgetrokken. Bij dit ontkleden en te bed gaan wilde hij nog wat met mij praten, maar de soldaten verboden het mij.
Toen hij eenmaal lag ben ik achter het bed gelopen, net doend of ik het bed nog wat wilde opschudden en kon ik zonder dat de soldaten het zagen, de laatste geschriften die ik daar dezelfde middag nog onder verborgen had, wegnemen en bij mij steken.'
En dan: 'Na enige tijd stil gelegen te hebben richtte mijn Heer zich opeens tot mij: 'Kom snij mijn hemd eens van voren open'. En zegt dan: Jan, zul jij ook tot het allerlaatste toe bij mij blijven?' Ik zei 'Ja, mijn Heer, als het mij is toegestaan.'
En dat wordt door de predikanten toegestaan.