Nog niet vertaald zijn de - onder de titel Auf ungeheuer dünnem Eis (Op schrikbarend dun ijs) - gebundelde interviews met W.G.Sebald.
Waarin ook een gesprek over de foto's die hij in zijn boeken afdrukt. Dat begon, zegt hij, met de Viewmaster die hij als kind bezat, waarmee hij een tweede werkelijkheid - ze waren in stereo - kon binnengaan: 'Met je lichaam ben je nog in je normale kleinburgerlijke werkelijkheid. Maar met je ogen ben je al heel ergens anders, in Rio de Janeiro of bij de Passiespelen in Oberammergau.'
'Dat gevoel heb ik altijd bij foto's, dat ze een zuigende werking op de toeschouwer hebben en hem uit de werkelijkheid lokken, de irreële wereld in.'
Sebald gebruikt soms ook foto's uit familiealbums. Het kijken naar foto's van zijn ouders - juist verloofd - uit de oorlog vertelt hem 'dat wij ons op heel dun ijs bewegen, waar we elk moment door kunnen zakken'. En dan zegt hij, in 1999, twee jaar voor zijn eigen dood: 'Je kunt je dat niet voorstellen, dat langzame zich-oplossen van het leven gedurende enkele tientallen jaren.'
Foto's zijn voor hem bewijzen van de breekbaarheid van ons bestaan.