In 1961, bijna veertig jaar na z'n dood werd bij toeval ontdekt dat Breitner ook fotograaf was. Hij had z'n foto's nooit in het openbaar getoond.
Nu zijn er 2850 negatieven en afdrukken van deze pionier van de straatfotografie, die kunnen wedijveren met Franse Nabi's als Bonnard en Vuillard. Breitner ging zelden van huis zonder schetsboek, veldezel met schilderskist én vanaf 1889 z'n camera. Ontwikkelen en afdrukken deed hij zelf.
Om passanten te fotograferen stond hij bij bruggen of stelde zich verdekt op bij straathoeken. Mensen volgen deed hij ook. Soms werd hij opgemerkt, kijkt iemand hem aan. Geen bezwaar, zo te zien.
In de techniek was hij geen perfectionist. Veel is onderbelicht, grijzig, onscherp. Met opzet toch. Hij zocht stegen in tegenlicht, donkere silhouetten tegen lichte lucht, nam extreem hoge of lage standpunten, zat graag dicht op zijn onderwerp. Een modernist avant-la-lettre. Waarom toch zoveel foto's? Hij gebruikte ze, zei hij eens als 'spiegel van de herinnering'.
Morgen na 22.00 in de Avonden meer.