Negen Chinese kunstenaars werkten drie maanden in Amsterdam. Hun werk is te zien in het Amstelveense Museum Jan van der Togt.
Amsterdam, gezien met Chinese ogen, Dat vooral. De ansichtkaart als knipoog. Zelfs Anne Frank passeert. Maar ook de vlakheid van het land, de andere vegetatie. Li Rui, die thuis veel natuur schildert moest niet alleen de Nederlandse begroeiing zien, hij proefde en at ook wat hij in de bermen vond, en stond bekend als ,de kunstenaar die honderden kruiden had gegeten'.
Weinig mooier om naar te kijken dan de blikken van vreemden. Zoals die op de museale rust van de Amsterdamse binnenstad: een koektrommel. Een film van fietsers in de kraakheldere grachtengordel wordt vertoond vlak naast beelden van fietsers met mondkapjes in de mist van vervuiling in Chinese steden.
En dan, de bevreemde blik op de Westerse museale kunst, zoals bij Zhang Jing. Naakten op z'n Rubens met een heel eigen Chinese invulling. Zhang laat in zijn schetsboek ook mooi zien wat een Chinees aan Holland verbaast.
Hoe zij naar ons en onze kunst kijken is vaak geestig.
Zhang Zaoying - niet te verwarren - maakt doeken met een maalstroom van kleuren, waaruit opeens bekendheden, verhulde porno of dieren oprijzen, zoals de beroemde Chinese schilder Qi Bashi en zijn tijdgenoot Picasso. Of zijn 'Paardenrace'. Een zeer gele dwarreling heet ‘De bananenzee’.
Er is een generatie Chinese kunstenaars in aantocht die het verhaal van de botsing en vermenging van twee culturen vertelt.