'Waar de wind doorheen waait' is een serie gedichten van Jan Baeke over een zoon die zijn vader in Brussel zoekt, heen en weer reizend met lijn 4. Een reis van Gare du Nord tot Stalle. Al lezend in de tekst, afgedrukt in het Brussel-nummer van Tijdschrift Terras verzonk ik in haltes, hun raadselachtige namen, en het wachten.
De namen van de Brusselse tram- en metrohaltes in de cyclus zijn als de staties in een kruisgang. Namen die sterker worden dan hun betekenis. Zoals Anneessens - Lemonnier:
'De lijnen wisselden, de haltes wisselden. Van Matongé tot Vorst Nationaal, van Steekspel tot Mysterie, van Baljuw tot Drievuldigheid, van Jeu de Balle tot Grand Sablon. Moest ik mijn hoofdpersoon verschillende trams, bussen en metro's in sturen in en om het centrum van de stad of veroordelen tot een steeds herhaalde rit in dezelfde bus of tram? Een tramlijn bleef zich opdringen en al die trams die de hele dag door op die lijn reden werden de locatie waarop de gedachten van de zoon zich ontvouwden. Sommige haltes wisten zich te handhaven, maar niet de teksten die er ontstonden.'
Soms staat er op het bordje 'Deze halte is komen te vervallen'.
Vrijdagavond presenteert Wim Brands in de Brakke Grond een Brussel-avond van Tijdschrift Terras met oa. Bernke Klein Zandvoort, Tonnus Oosterhoff, Els Moors, Ivo Victoria en Jan Baeke.