K.Michel schreef een gedicht over het bellenbord onderaan een woontoren. Opgroeiend tussen nieuwbouw keek ik mijn ogen uit op de namen. Mijn favoriete naam was E.E.H.Hoen. Ik heb daar nooit durven aanbellen. Nooit ook heb ik E.E.H.Hoen gezien. Hij woonde vierhoog, de vitrage bleef dicht. Maar elke dag ging ik op weg naar school langs zijn naam. Bellenborden vind je ook aan massagraven op Italiaanse kerkhoven waar de doden gestapeld worden.
Daar zijn er alleen namen, geen bellen. K. Michel schrijft:
De ingang van een woontoren/ Links van de voordeur bevindt zich een groot bellenbord/ met huisnummers en naamplaatjes/ En vrouw komt aangelopen - openhangende regenjas,/ dikke trui/ Zij drukt op diverse bellen en/ spreekt in de intercom:
'Een ontbijtbord/ een zonnebril/ een potloodpunt/ een sherryglas'
Uit het bellenbord klinkt/ geruis gekraak/ 'hallo' 'hallo' stemmen 'wie daar'
'Een dakpan/ een autoruit/ een kwartel-ei/ een fruitschaal
De meeste dingen kun je maar een keer breken
Vier gedichten nu gebundelde van Michel, met Engelse vertalingen van David Colmer en ilustraties van An Onghena
schreef hij als poet-in-residence aan de Van Eyk in Maastricht, 2017.