Is een tentoonstelling in de kelder van het Paleis voor
Schone Kunsten. Die hand in hand gaat met die over de fabels van het Vlaamse
landschap, zoals geschilderd door Jeroen Bosch, Breughel en tijdgenoten.
Hoe je een landschap al niet aan het fabuleren krijgt. Zoals Breughel
met zijn toren. Of Bosch met zijn helse groeisels, die nog steeds gedroomd
worden. Ook Breughels toren en de hoer van Babylon reiken tot in het nu. En het
lijkt erop of ze aan de winnende hand zijn als je de spinsels ziet die in Lille
zijn uitgestald. Rem Koolhaas wordt er een kleine jongen bij. Hoger, gedurfder,
uitzinniger. Maar wat er dezer dagen ook verzonnen wordt, de branderige
liederlijkheid in de verzoekingen van de Heilige Antonius zoals je ze net nog
zag van Jeroen Bosch, z’n leerlingen en navolgers, die haalt geen eigentijdse
artiest. Zou het zijn dat zulke hoogtepunten alleen bereikt werden toen de pest
over Europa raasde en elke dag je laatste kon zijn?