Apeldoorns kanaal

 Wim was een boerenjongen, dat zag je aan de manier waarop hij liep. Een beetje schuins. Hij werd geboren in Voorstonden, gemeente Brummen. Er staat een klein kasteeltje waarheen mijn moeder met mij achterop wel  fietste. Ik woonde in mijn vroegste jaren iets verderop, in Zutphen en later in het dorp Eerbeek, waar zijn ouders in de papier werkten. Het  Apeldoorns kanaal scheidde ons.

 Eerbeek, een paar kilometer voorbij Voorstonden telde zeven papierfabrieken. Toen hij geboren werd woonde ik al in Den Haag. We scheelden veertien jaar. Maar deelden de IJsselbrug en woorden als 'spoorsloot'. En hij kon me altijd nurks op z'n Veluws aanspreken: 'Zo Noordhoek..'.

 Met niemand heb ik ooit schreeuwende ruzie gemaakt behalve met hem. We stonden te schreeuwen midden tussen de mensen in het VPRO--beton. Rood waas voor m'n ogen.

 Tegelijk vond hij me ‘de beste redacteur’ en liet hij me z'n stukjes en zelfs gedichten nakijken. Dat ging zo: ik veranderde wat ik niet goed vond - een enkel woord, een zin hooguit -en stuurde het terug, met korte toelichting. Hij antwoordde nooit. Meestal ging de kopij dan zo door naar het blad waar het voor was.

 We waren het gloeiend eens over wat we met radio en televisie wilden. Maar de omgang met collega's viel hem vaak zwaar. En omgekeerd.

 Eens, het was bij een gesprek met Nop Maas in het Haagse Pulchri prees een dame hem om zijn 'empatische' manier van interviewen. Waarop Wim luidop komisch verzuchtte: 'Ja, eigenlijk zou ik altijd op de televisie moeten zijn.'

 Een van m'n mooiste complimenten was zijn opmerking dat het toch een mirakel was dat ik de vriendschap zoveel jaren had volgehouden.

Tags: