Was met Anne Vegter op pad. Naar het Zeegat, voor onze radio-zomeravond van 22 juli. Ze maakte een opstelling met tekst en tekeningen uit haar bundel 'Eiland berg gletsjer' voor Watou - dat morgen begint - waarvan ze het lange titelgedicht zal voordragen.
In die bundel, in dat boek komt het onderste boven. Lijf. Van alle kanten. En geest. Tot de dochter van Noach, die zich met haar vader verenigt, met alle middelen. Bij Anne begint alles met beelden. Zo kwamen we goed terecht, daar aan het zeegat. Het letterlijk horizontale - regels in de lengte - Eiland, berg gletsjer. Straks op de radio alles, nu vast dit:
(...)
Ook als ik het ontzagwekkende volgens jou niet begrijp en mijn mond imiteert
het geluid van brekende steen niet precies genoeg, te fijn, verschrikt, nieuw, neuk je me.
Ook als ik in bed naar stemmen op straat luister en iemand zal haar 'oortjes dichten
als je nu weer' en ik denk of ze dapper is omdat ze zachte antwoorden geeft, neuk je me.
Ook als ik de veranderlijke betekenis van de letter l niet herken (leidmotief, leek,
langparkeerder) en ik zag lava op je salvo en of liefste het is de l maar, neuk je me.
Ook als ik mijn jobsklacht laat en jij kijkt op vanaf je molshoop met de onzekere blik
van 'wie kan die stratenmeeslepende moddervloed dan keren', neuk je me.
(...)