Man en stoel

 Zelden zie je een fauteuil in de beeldhouwkunst. Terwijl toch veel mannen vergroeid zijn met hun stoel. Zo dat ze er werkelijk een eenheid mee zijn gaan vormen, zoals eens mannen met hun paarden. Maar zo gangbaar als het ruiterstandbeeld werd zo uitzonderlijk is het fauteuil standbeeld.

 Terwijl er toch al meer dan honderd jaar fauteuils bestaan. Waarvan vele 'vaders stoel' werden. Waarom? 'Hij verdient het geld.'

 Vanmiddag in Diepenheim zag ik behalve gouaches en kleurhoutsneden van Wendelien Schönfeld ook nieuwe beeldjes, gesneden uit lindenhout en beschilderd. Een terugkerend model daarbij is een oudere heer die wel haar vader moet zijn, zittend in een fauteuil. Er is gelijkenis. Ze heeft eens gezegd dat de oudere generatie nog stil kan zitten, wat bij jongere modellen lastig is.

 Het beeldje uit 2012 - er is een eerdere versie uit 2011 waarin hij slaapt - brengt me naar mijn eigen vader, die ook één was met zijn stoel. Ondenkbaar dat een ander het zou wagen daarin te gaan zitten. Zittend in die stoel rookte hij Peter Stuyvesant en las de ‘Nieuwe Rotterdammer’.

 Er bestaat een eertijds beroemde New Yorker-cartoon van een rokende man - Wendeliens vader rookt niet - die met fauteuil en al in een reusachtige asbak is getekend, zodat hij zonder bezwaar van de vrouw des huizes zijn as kan aftippen.

 

Wendelien Schönfeld in het Rembrandthuis

 Je hebt het water en de lucht. En het licht dat de twee bindt, ze kleur geeft. Het is warm, maar al te vaak.

 En dan de mensen. Wat doen mensen in zulke omstandigheden? Ze springen in het water en zwem­men. Het water, dat spat en rimpelt. Dan zie je de lijnen. Van het spoor, van hijskranen, hoogspanningsmasten, daklijsten. En de vlakken, van huizenblokken, schepen.

 Wendelien Schönfeld ontleedt en regisseert al deze elementen met strenge hand. Dwingt ze met haar guts binnen het vlak op de plaats die ze is toegedacht. Zo ontstaat de orde van haar houtsneden in vier druk­gangen. Haar orde. En dan heb ik er nog maar één beschreven. Ga kijken in het Rembrandthuis, daar hangen er nu tientallen.

 Maandag in de Avonden meer.

Wendelien Schönfeld (2)

 Luister morgen, woensdagavond na 21.00 als 't kan even naar Wendelien Schönfeld. Over hoe haar kleurhoutsneden van het Hôtel Turgot tot stand kwamen. Zelf beschouwt ze die als haar meesterproef, na zoveel jaren kleurhoutsneden. En wat ze er van zegt is helder.

 Houtsneden die ruimten weergeven waarin ook nog eens zo veel hout is verwerkt dat 't knarst en kraakt.
Bovendien, tijdens het maken was het warm in Parijs. Je ruikt 't. Zie de spiegelende parketvloeren, het trappenhuis, de panelen. 
Ik staar me blind op het licht in die omgekeerde wereld, waar licht ontstaat door wegsnijden.
 En, hoe krijgt ze zulke complexe ruimten overzichtelijk in beeld? Wendelien gebruikt - zo blijkt - meerdere blikpunten, die ongemerkt in elkaar overgaan. Meer verdwijnpunten, net als David Hockney. Er is niet maar één scherpstelling.
Dat geeft de toeschouwer een idee van rondkijken. Iets wat een foto, die altijd maar één standpunt kent, niet kan.
Ik kijk uit mijn ooghoeken, en met een derde oog, uit m'n kruin.

Wendelien Schönfeld vanmiddag
de bibliotheek

Wendelien Schönfeld

 Het achttiende-eeuwse Hôtel Turgot in Parijs herbergt de collectie (tekeningen en grafiek van Rembrandt, Goltzius, correspondentie van Mondriaan etc. etc.) van kunstverzamelaar Frits Lugt (1884-1970).

 Ze kregen daar het idee om de statige behuizing te laten vastleggen. Niet door er een fotoserie van te maken, nee, het - heel letterlijk - lumineuze idee rees om Wendelien Schönfeld te vragen om een reeks kleurhoutsneden.
Vanmiddag waren die te zien in de Amsterdamse Galerie Petit. Een boekje is er ook van (inclusief de schetsen die voorafgingen en haar beschrijving van hoe ze te werk ging).

 Kleurhoutsneden! Het procédé dwingt je als het ware met je neus op het afgebeelde te gaan staan, je te buigen over hoe de maakster haar onderwerpen heeft getackeld. Welke delen van een afbeelding werden in welk kleurblok ondergebracht (er zijn meerdere drukgangen)? Wat werd aan het wit overgelaten. Welke standpunten neemt ze? Hoe valt het licht?
Je moet wel kijken, met Wendelien Schönfeld mee.
En het is het licht dat de aandacht wegsleept. Op een parketvloer die net geboend is en je bijna verblindt. Of in de tussentonen van het schemerduister in de bibliotheek. Als in dit paleisje licht binnenvalt is het echt een indringer. Elke prent bevat meerdere soorten licht: direct buitenlicht, lamplicht in soorten (een luchter!), bovenlicht...:
 Wendelien schrijft dat ze daar in Parijs vier en een halve dag de tijd had om schetsen te maken. Daar moest dan echt alles op staan. Ze heeft zich er bijna maniakaal op gestort, krijg ik de indruk. Want, zegt ze streng, als je de gemaakte schetsen uitwerkt 'dreigt het risico dat de ervaring op de achtergrond raakt en er niet meer ervaren maar nagetekend wordt'.
Het vasthouden van een ervaring?    
Ja, zoiets kan.