zaterdag 23 januari 2010 - 23:45
Het achttiende-eeuwse Hôtel Turgot in Parijs herbergt de collectie (tekeningen en grafiek van Rembrandt, Goltzius, correspondentie van Mondriaan etc. etc.) van kunstverzamelaar Frits Lugt (1884-1970).
Ze kregen daar het idee om de statige behuizing te laten vastleggen. Niet door er een fotoserie van te maken, nee, het - heel letterlijk - lumineuze idee rees om Wendelien Schönfeld te vragen om een reeks kleurhoutsneden.
Vanmiddag waren die te zien in de Amsterdamse Galerie Petit. Een boekje is er ook van (inclusief de schetsen die voorafgingen en haar beschrijving van hoe ze te werk ging).
Kleurhoutsneden! Het procédé dwingt je als het ware met je neus op het afgebeelde te gaan staan, je te buigen over hoe de maakster haar onderwerpen heeft getackeld. Welke delen van een afbeelding werden in welk kleurblok ondergebracht (er zijn meerdere drukgangen)? Wat werd aan het wit overgelaten. Welke standpunten neemt ze? Hoe valt het licht?
Je moet wel kijken, met Wendelien Schönfeld mee.
En het is het licht dat de aandacht wegsleept. Op een parketvloer die net geboend is en je bijna verblindt. Of in de tussentonen van het schemerduister in de bibliotheek. Als in dit paleisje licht binnenvalt is het echt een indringer. Elke prent bevat meerdere soorten licht: direct buitenlicht, lamplicht in soorten (een luchter!), bovenlicht...:
Wendelien schrijft dat ze daar in Parijs vier en een halve dag de tijd had om schetsen te maken. Daar moest dan echt alles op staan. Ze heeft zich er bijna maniakaal op gestort, krijg ik de indruk. Want, zegt ze streng, als je de gemaakte schetsen uitwerkt 'dreigt het risico dat de ervaring op de achtergrond raakt en er niet meer ervaren maar nagetekend wordt'.
Het vasthouden van een ervaring?
Ja, zoiets kan.