vrijdag 18 mei 2018 - 21:18
Ieder mens draagt stiltes met zich. Als geuren. In de nieuwe bundel van Leonard Nolens, 'Balans', komt een gedicht 'Stiltes' voor, waarvan de titel - het meervoud - al heel veel zegt, en de eerste regel weet hoe drukkend stilte kan zijn.
'Eenzaamheid had veel bekijks/ waar ik vandaan kom, het stikt ervan daar./ Sommige stiltes liepen de gang op/ en neer te bokken, andere zaten/ te lachen in kale lokalen en vrienden/ te maken en plannen, allemaal stiltes van sukkels met roemvolle biografieën./ Ze hebben zich feilloos verslikt in elkaar.
En sinds ik mijn groep daar verliet is het zaak/ zijn stiltes van me af te schudden/ ze liggen me dwars in het gehoor./ Ze leggen knopen in het klankbeeld van de hand die dit allemaal zegt./ (Ook pianisten bestrijken van hoog/ tot laag een breedte met adem, twee handen/ telt hun mond en tien vingers hun stem.)
Was Leen er nu niet, geen stapsteen verder/ dan in vogelvlucht een dorpskom,/ een straat, een zucht hiervandaan,/ dan had ik geen been om op te staan,/ dan zat ik beslist in het stadspark verdwaald/ al die stiltes met misbaar te verzwijgen/ in schimpschriften, scheldbrieven zonder adres./ Gelukkig heeft eenzaamheid hier geen bekijks.'