Giorgio Morandi

 Op de Piazza Maiore in Bologna trad een symfonieorkest op uit Wenen. Je kunt daar ver kijken, Ziet uit op de portici di San Luca, die de arcadenstad bergop verbinden met het heiligdom op de Apennijnen­rug.

 Van de andere kant komt het weer. Zo ook de avond dat een Weens orkest op het historische plein walsen van Johann Strauss kwam uitvoeren. Tot in de puntjes gekleed, in de avondzon.

 Maar ongeruste blikken keken naar het noordoosten, waar wolken randjes kregen. En wat er toen gebeurde was onvergetelijk. Bliksem, Een paar plotselinge donderslagen, gierende windvlagen die doeken boven het orkest vervaarlijk deden klapperen. Inktzwarte lucht. En regen. Op z'n Italiaans.

 Het orkest stopte midden in een wals en probeerde weg te komen. Het waren vooral de dames violisten met operagloves die opvielen omdat de wind ze onder de lange fluw­elen rokken vatte. Vluchtende vrouwen met viool. Dat schilderij bestaat niet. Binnen minuten was het plein verlaten en bleven alleen puinruimers over.

 De volgende ochtend was het stralend weer en zag ik de schilderijen van de Bolognees Morandi. En drong tot me door dat heel zijn werk bedoeld was om de wereld en hem zelf tot rust te brengen. Indachtig de woorden 'zolang er niets verandert ben je onster­felijk'. Giorgio Morandi (1890-1963) werd geboren en stierf in Bologna. Verliet zijn stad en zijn atelier nauwelijks, woonde bij zijn drie zusters. Een meter negentig lang was hij en verlegen. De vaasjes, flesjes en kannen die hij schikte en herschikte kocht hij op de rommelmarkt.

 Wereldreiziger Jan Brokken schreef een uitgewogen deeltje - nieuw, nummer 145 - in de Zeeuwse slibr­eeks over hem en zijn stad.     

Jan Brokken

Het hoe (1)

Jan Brokken schreef in 2006 een boek met nuttige tips bij het schrijven van romans en verhalen. Geen cursus, maar een verzameling schrijverservaringen en eigen inzichten.

'De wil en de weg' bereikte al vier drukken. Nu is er een tweede deel, getiteld 'Het hoe'.
Vanmiddag sprak ik hem. Wat zou ik vragen? Ik verzon een roman die ik zou willen schrijven. Uit 'Het hoe' had ik geleerd dat daarin alles op het spel moest staan. Heel het bestaan van de lezer zou erdoor op losse schroeven gezet moeten worden.
Maar hoe moest ik beginnen? Eerst alles op papier gooien wat me te binnen schoot en nog niks aan vorm doen? Of me concentreren op de eerste zin. Eerste zinnen zijn belangrijk had ik geleerd: 'Als ik de titel en de eerste zin van mijn roman heb, heb ik mijn halve boek.' Eerste zinnen zetten de toon, maken een spanning voelbaar die de lezer niet meer los mag laten. Die hem nieuwsgierig moet houden.
Of zou ik me gaan blindstaren op die eerste zin. Eerste zinnen uit de literatuur gaan naslaan?
Jan Brokken vroeg een 'mysterie dat om ontraadseling schreeuwt'. Maar mysteries heb je in soorten. Morgen mijn verzinsel.

En vrijdag na 22.00 meer in de Avonden.
 

Tags: