Wie is bang voor de bollenvelden?

 Mooi kun je ze niet noemen. Bezienswaardig, ja. Maar wat is het verschil? Barnett Newman moet voor hij zijn 'Who's afraid of red, yellow and blue'-serie schilderde een dagje bollen hebben gezien. En ze hebben bekeken als een bollenboer.

 Bollenboeren hebben geen artistiek oogmerk bij de aanleg van hun percelen geel, rood of blauw. Toch delen hun tussen duin en bosjes opflitsende composities mokerslagen uit. Het beste te bekijken uit een bewegende auto, als het zicht elke seconde anders is. De rechthoeken en lange lappen steeds schuivend door het gezichtsveld.

 Hoe componeren de boeren? Ze componeren niet. Newman moet ondersteboven geweest zijn van wat bij hem binnen donderde.

 De vernieler was begrijpelijk. De restaurator ook.

 De kleuren doen pijn. Ze vagen al het omringende weg. De velden zijn vlak, elk drama ontbreekt. Wat moest je hier mee? Lelijker kon niet. En dan wordt 'Who's afraid' heel begrijpelijk.

 Een enkele landschapsschilder waagde zich eraan, zoals Monet. Zelfs Van Gogh (1883). Jammerlijk mislukt. Verslagen door de bollen. Ik ken er maar een die er een verhaal van maakte. De bollofiele Amerikaan George Hitchcock (1850-1913) woonde lange tijd in Egmond aan de Hoef waar hij Amerikaanse collega's ontving in zijn "Huis Schuylenburgh". Dat werd de ‘Egmondse school’.

 Hitchcocks droeve ridder in het bollenveld vat het onbegrijpelijk ontroerend samen.

 En deze week sprak een schijver op de radio het verlossende woord: zie ze als vliegende tapijten uit 1001 nacht. Waarvan soms, tegen het duin aan, een enkele slip wordt opgetild in de wind.

George Hitchcock (1815-1930), een schilder die de bollenvelden ernstig nam

Bloemen

Sinds ik een keer in een auto met een bloemenkrans over de motorkap naar huis mocht terugkeren, waar de auto werd geparkeerd in een straat vol bloemenkransauto's ben ik verkocht.

Het corso dat ik zag vond ik betoverend, de bloemenkoninginnen en prinsessen namen me mee naar ver. Later kwam ik er vaker toen mijn vader bussen Duitse dames begeleidde naar de 'Koikenhoof', waarbij hij ze toespraak door 't busmicrofoontje.

Mijn genadeklap kreeg ik van de Amerikaanse schilder George Hitchcock, die deel uit maakte van de Amerikaanse schilderclub die hier eind 19de eeuw bivakkeerde
Of nee, die klap kreeg ik van een verontrustend mooie, blonde, bruinogige vrouw die me tien jaar geleden opgewekt dit schilderij  onder m'n neus duwde en zei 'kijk dat ben jij'.
Ik?
Je ziet een moedeloze, verslagen ridder in wapenrusting door een bollenveld trekken. Z'n banier sleept achter hem aan.
Geen toelichting. Zo zag ze me.