Van Oudshoorn droomt

 'J.van Oudshoorn en het mysterie van voorbij’ is de ondertitel bij de dagboeken uit 1934-1943, uitgebracht bij de Statenhof­pers. Met aantekeningen over zowat alles.

 Het raadsel van de tijd - zijn obsessie - keert weer in de herinnering aan de Leidse logeerpartij, waarbij hij steeds weer gelukzalig ontwaakt boven de winkeldeur van de familiebakkerij waar hij logeert. Wat meer is, zegt hij, dan een herinnering en waarin het verleden zich 'in een thans opwerkt'.

 En nu, een droom uit april 1940: 

 'Op een nacht in de stille mansarde met een schok ontwa­akt, meende hij dat het een dwingende roepstem geweest moest zijn, die hem zoo ruw had opgeschrikt en waarvan hij de echo ergens nog vernam. "Hij, die meende zich tegen het leven te kunnen beveiligen door tusschen zich en dat leven angstvallig een behoorlijke afstand te bewaren. Hij zie toe, wie hier thans overwinnaar, wie overwonnene heet". Onmiskenbaar was het dezelfde vreemde macht, die hem op die kade, vanuit een hinderlaag, had trachten aan te zetten om van de wallekant in het daar meters diepe water te springen. En wat nu?... "Hij die hier met verwilderde blik in het duister zit te luisteren, hij is het, die thans zich zelf enkel het allerergste te vreezen heeft!" Nog voor hij wist, wat hem gebeurde, was het tot een stomme knieval gekomen.'  

 Dan komt hij tot bezinning en schaamt zich. Hij, die sinds zijn kindertijd nooit meer gebeden had. Wat me eraan herinnert dat ik zelf eens in wanhoop heb gebeden. Tot een God, die ik ter plekke, op mijn zolderkamer uit de grond stampte. 

Tags: