Sinds de dichter Arjen Duinker me voorstelde aan de man die hij 'de blazer' noemt, te weten glasblazer Bernard Heesen, verzamel ik hun Encyclopaedisch woordenboek 'De wereld van de glasblazer'.
Een prachtig uitgegeven gebonden reeks, waarvan nu het vierde deel is verschenen, met de lemma's van kleurenpracht naar pronkbokaal.
Met alles over het ontstaan van de glazen knikker, het maken van valse parels of presse-papiers.
In het Amstelveens Van der Togt-museum staan deze collectors items nu te koop, bij de expositie van Heesen die gisteren opende.
Bernard blaast al dertig jaar en begon met zijn pijp te steken in de lava van de Vesuvius.
Ik zag hem blazen en het is zoals hij zegt 'zwaar en rauw werk, gekkenwerk'. Hij doet het nog steeds vijf dagen in de week.
De voorwerpen die hij blaast, van krankzinnige etagères tot dierfiguren, van mallotige pronkstukken tot zwarte spiegels, ontstaan 'door noeste arbeid,' zegt hij. Hij verzamelde de 'gedrochten' die stonden op de Wereldtentoonstelling Crystal Palace in 1851 en blies ze na.
Ze staan hier: 'Heerlijk om lelijke dingen te maken.'