De Stijl jubileert, ook in Kunstschrift. Hoe Hollands, is achteraf het eerste dat opkomt, hoe Calvinistisch. Een tweede Beeldenstorm. De eerste richtte zich tegen de Roomse ornamentiek, De Stijl trok ten strijde tegen de ketterse versiering, dat grote kwaad in de kunst. Weg dus met de Jugendstil en Art Déco.
De twee Beeldenstormen verwijderden met harde hand al wat overbodig en dus godslasterlijk was. De Stijl trok ten strijde tegen de burgerlijke 19de -eeuwse opsmuk. Net als het Bauhaus.
Er was een concept voor een wijk, een bouwblok, ook binnenshuis. Zelfs in Dessau moesten de docenten hun huis inrichten volgens Gropius' instructies.
Het individu met zijn grillen moest gedresseerd. Idealisten dus, die wisten wat goed was voor de mensen: licht en lucht. En die de geest van de tijd doorschouwden.
Ik ken de fascinatie voor Mondriaan en de zijnen van jongsaf. Het tot de kern, de essentie terugbrengen van het geziene, het abstraheren. Mijn hele jeugd bezocht ik het Haags Gemeentemuseum en vergaapte me. De wereld ordenen, bedwingen. Tot de orde roepen.
En zo moet je nog steeds naar België om rare gebouwen te zien. Zodra je de Hollandse grens passeert treedt de rechtlijnigheid in.
Pas de laatste jaren wordt er grilliger gebouwd. En pas nu dringt de dwingelandij tot me door. En woon ik in een huis dat gespaard bleef, gebouwd in de veelgesmade 19de -eeuwse 'timmermansrenaissance' vol donkere hoekjes waar De Stijl zo tegen tekeer ging. Maar Mondriaan blijf ik trouw. Waarom? Hij swingt. Zit altijd net even voor of na de tel.