In het bos bij Parijs tussen Meudon en Clamart ligt de Fontaine Sainte-Marie. Een plek om uitstapjes heen te maken, er is een kleine uitspanning. Handke woonde in Clamart in de jaren '70 en keerde er nog vaak terug:
Hij maakte de Fontaine tot de kern van zijn lange ‘Gedicht aan de duur’ (1986), waaruit dit, juist vertaald door Huub Beurskens.
Wat is duur? Wat het niet is komt al vlug. Maar wat wel? Wie zegt 'op den duur' heeft het aangeraakt. Handke weet dat het warm is en kan het ook situeren:
'Op de vraag waar mijn middelpunt van de wereld is,/ zou ik de Fontaine Sainte-Marie antwoorden./ En ze is inderdaad een middelpunt,/ want bij haar rustte ik telkens/. wanneer ik van de voorstad Clamart/ door het bos ging/ om in de volgende voorstad, Meudon,/ mijn kind van school te halen, en nu herhaal ik deze route/ zo vaak ik kan./In het nabije Parijs stroomt de Seine,/ stroomt het water door de goten,/ maar verder wijd en zijd niets. De weinige vroegere beken lopen ondergronds,/ zijn overwelfd./ Met de Fontaine Sainte-Marie/ heb ik de enige bron van de wereldstad gevonden,/ het enige natuurlijke, levendige beekje./ Wanneer ik het nader,/ nooit afgezet door een voertuig,/ altijd te voet,/ kan ik, al aan de zoom van het bos, hopen op een bekoring (...)’