Duitse humor zonder moralisme komt voor, steeds vaker, zoals in de boeken van Daniel Kehlmann, Timur Vermes van Er ist wieder da of Wolfgang Herrndorf. Dat lucht op. Maar in films maar spaarzaam. De veelgeprezen film Toni Erdmann is weer al te klassiek.
Vader en dochter. Vader is een mallerd, de dochter een al te serieus carrieremeisje, dat in Boekarest voor haar olie-firma wegen baant. Zoekgeraakt in de dure zakenwereld van shopping malls, vliegtuigen, vergaderzaaltjes. Tot vader daar opduikt. Waarom? Het blijkt, eerste ernstige moment, dat hij zich zorgen over haar maakt. Is ze wel gelukkig?
Dan gaat hij in allerlei vermommingen met practical jokes haar ernstige zakenleven verstoren. Vaak als de Duitse nep-Ambassadeur Toni Erdmann. En zij moet hem inschikken. Achter me in de zaal kwamen enkele dames niet meer bij.
Deze Winfried, type oude hippie, vermoeit al snel met zijn grollen en de weerkerende vraag 'ben je wel gelukkig'. De dochter, gespeeld door Sandra Hüller, redt de film
Knap aangekleed, haar geloof in de zakenwereld overtuigt, de kleren, de interieurs, de partijtjes, de seks. En haar geloofsafval.
Maar het moralisme sluipt er al snel in. Een vader als klini-clown, dat wil er bij mij echt niet in.
Wat er bij regisseuse Maren Ade uit rolt is dan ook een 'zo vader zo dochter' als ook dochter zichzelf im letzten Ende in de maling neemt. Helaas een happy end.