Bij Hanny Michaelis thuis zaten vader, moeder en zij avonden lang te lezen, soms te praten over het gelezene. Zij schreef ook brieven aan schrijvers, als Vestdijk. En sprak over lezen en schrijven met haar beminde leraar D.A.M.Binnendijk
Haar dagboek in december 1941: 'Als ik eerlijk ben, zou ik mezelf moeten bekennen dat ik zowel met Vestdijk als met alle anderen, die ik zo hartstochtelijk aanhang, vertrouwelijk zou willen omgaan. Als ze niet bijna allemaal dood waren, zou ik ze stuk voor stuk willen leren kennen. Ik zou vertrouwelijke gesprekken met ze willen hebben, ik zou willen, dat ze me hun aandacht waard achtten. Maar als ik Marsmans gedichten lees, zou ik in zijn armen willen slapen. Zulke verlangens zijn nu weer typisch meisjesachtig en bijna 'halfzacht' maar ik heb ze nu eenmaal en waarom zou ik ze dan voor mezélf verbloemen? Het is bovendien een goede zelfkastijding: als ik zulke dingen overlees bloos ik van schaamte.'
‘Ik weet eigenlijk niet goed hoe ik mijn bezoek aan Binnendijk moet beginnen, ik kwam helemaal 'beurs' van indrukken naar huis en ben het nú nog.'
'Gedurende ons hele gesprek keek Marsmans portret op me neer, ik moest er aldoor naar kijken.'