Het is gebeurd aan het Amsterdamse Haarlemmerplein, waar Jacques Perk (1859-1881) in het souterrain van het ouderlijk huis woonde tot hij er 21 jaar oud stierf aan tbc. Hij liet de 'sonnettenkrans' Mathilde na. Honderden sonnetten aan een onbereikbare geliefde.
Perk is een van de reisdoelen in Nico Keunings opmerkelijke bundel literaire ontmoetingen 'Een vreemde bestemming'. Hij vindt Perk aan de Ourthe, in de Ardennen, waar Perk met z'n vriend Willem Kloos was.
Op een gedenksteen in Laroche, staat zijn ode aan de Ourthe gebeiteld: 'die mij schaterend van pleizier opvangt in haar molligen schoot en mij de betraande lokken met natte kussen overdekt'.
Een snelstromende bergstroom als minnares. De dandy, de voorloper van de Tachtigers, meende het. Uit een brief: 'Dagelijks doe ik 2 of 3 tochten, in het lichtgrijs gekleed, mijn roode kamermuts op, blauwe das en gele tabakszak bungelende tegen mijn buik.'
Op de veranda van een café geniet hij van de 'gonzende eenzaamheid', terwijl de 'blauwe wolkjes' van zijn sigaar 'wegdartelen in den zonneschijn'.
In september 1881 wordt hij weer ziek. Tegen zijn vader, de dominee, zegt de agnosticus Perk: 'Ik ga met volle bewustheid de eeuwigheid in; morgen zijn haar mysteriën, waarvoor gij nu nog staat, mij onthuld.'