Het Westfries museum stelt portretten van de Hoornse fijnschilder Jan Albertsz. Rotius (1624-1664) ten toon. Ik vergaapte me, en merkte pas na een tijdje waaraan. De bleke gezichten van de gegoede Hoornse 17de-eeuwers leken op elkaar. Vooral die van de vrouwen. Er zit inteelt in. Verder hebben vooral de vrouwen vaak een lege blik.
Zodat ik steeds meer naar hun kleren ging kijken. Net zoals de schilder dat zonder twijfel deed. De textuur ervan, zo precies geschilderd dat je de vouwen van het strijken soms ziet zitten. Dat schijnt een blijk van welstand te zijn geweest. Het verraadt een welgevulde kleerkast.
Het is alsof Rotius uitgekeken op de welgestelde personages hun kleren wilde laten spreken. Een enkel mansportret uitgezonderd. En natuurlijk mevrouw Sonck, de uitgesproken ogende burgemeestersvrouw die ik eerder in Elsene tegenkwam.
Kleren, stoffen, kanten kragen, een enkele veer, een sieraad. Kortom textuur, de aanduiding waarin alle zintuigen verenigd worden. Hoe het eruit ziet, hoe het voelt, ruikt, klinkt.
Zoals de Finse architect Pallasmaa ons leerde zijn de zintuigen met elkaar verbonden en kun je niet iets zien zonder het tegelijk te horen en te ruiken. En vice versa. Vandaar zijn pleidooi voor architectuur waarin alle zintuigen aan bod komen.
In Hoorn gaat kunstenaar Rien Dekkers anno nu verder op dat pad. Hij knipte en vouwde de 17de-eeuwse kleren die hij op de schilderijen zag na in bananenpapier.
Wat er dan gebeurt is dazzle-textuur. De kanten kragen worden heel dun papier, de broeken en jurken net zo. Vederlicht, alsof ze gedragen worden door geestverschijningen.