Er was voor de oorlog en er was na de oorlog. Na de oorlog zag je om je heen. Voor de oorlog zat in fotoalbums die mijn moeder bewaarde en waarin we soms bladerden. Haar 'voordeoorlog' was een woord geworden, dat een wereld omvatte. Een zonnige, zwartwitte wereld waarin mijn vader niet voorkwam.
Vooral het gezin van mijn grootvader de kapitein die met vrouw en drie kinderen vaak in Verviers verbleef tijdens verlof. Bij tante Martha en haar Franstalige echtgenoot in een villa op een berg met een park eromheen. Uitstapjes naar Spa en de Cascade de Coo. Ik kende ze alleen uit verhalen. Als tante Martha iets morste zei ze steevast ‘Et pourtant c'est ta faute' en moesten ze allebei vreselijk lachen.
Verder was er Kijkduin, waar het gezin woonde in een bungalow tussen stuifzand. Het voornaamste van voordeoorlog was een zonnige glans over open auto's, jurken en hoeden. Maar wat ik ook keek, voordeoorlog bleef onbereikbaar ver. De foto's waren bruinig, maar scherp. vaak stond op de achterkant het merkje van een beroepsfotograaf.
De mensen gingen piekfijn gekleed. En lachten. Mijn moeder en haar zusje en oom Bob in matrozenpakjes. En dan kwam het, achterin het fotoalbum.
En wie is dit?
'Oh, dat is Maddy.' Zei mijn moeder dan haastig. Er waren merkwaardig veel foto's van Maddy. Ze droeg bij het huwelijk van mijn ouders een sjieke bontjas.
'Wie is Maddy?
'Dat is een nichtje.'
Het album werd vlug dichtgeslagen.
Veel later hoorde ik dat Maddy, die wat jonger was dan mijn moeder in de oorlog verkeerde dingen had gedaan. Een familielid had haar zien dansen op Scheveningen - waar Nederlanders niet mochten komen - met Duitse officieren. En die bontjas kwam ook niet nergens vandaan. Van haar familie wilde ze niet meer weten.
Maddy is verdwenen in de oorlog. Ik heb haar nooit gezien en nooit meer over haar gehoord.
Toch werden haar foto's niet uit de albums verwijderd. Voordeoorlog eindigt met de portretten van Maddy op verder lege pagina's. Alsof niemand naast haar wilde staan.