Nooit meer slapen

 Toen ik in 1966 Hermans’ roman gelezen had reed ik de zomer erop naar Noorwegen. Het stortregende dagenlang. De eerste dag in de bergen kampeerden we in wat later een steengroeve bleek. Werden gewekt door explosies, waarbij steenbrokken om en op de tent vielen.

 Er rustte geen zegen op de onderneming. Net zo min als op die van Alfred Issendorf. Alfred, de overmoedige en tegelijk onhandige Hollandse geoloog, over wie reisgezel Arne, zoals het slot onthult, zo aardig in z'n dagboek schreef. De film blijft ook in tekst dicht bij het boek. Zodat het amateurisme van de twee bijna ongeloofwaardig wordt. En je je verbaast dat Arne de eigenwijze Alfred alleen de bergen in laat gaan. De datering rammelt helaas wel, rolkoffers maar geen mobieltjes of noodsignalering.

 De overmoed van Alfred en de zwijgzaamheid van Arne balanceren mooi. Arne leeft in een moeilijke balans met z'n rijke vader. Dat wordt z'n dood.

 Niet praten over wat uit de boekversie weggelaten werd. Heel de motivering van Alfred die ook een vader moet passeren komt er bekaaid af.

 Een sterke regievondst van Boudewijn Koole: als filmkijker kijk je met Alfred mee en ziet hem een paar keer vallen en verzuipen, waarna steeds blijkt dat hij zich – bijna als een stripfiguur - toch nog gered heeft.

 Zo breng je het mengsel van angst en overmoed mooi over.

 De lijflijkheid van de Einzelgänger op zijn planeet krijgt - binnen het geologisch kader - overal voorrang.

 Jammer is wel het dagelijks zichtbaar bijgetrimde baardje van Alfred.

Tags: