Het eerste dat je als jonge topomaan, of cartomaan, leert is de schrik voor het moment waarop je 'van de kaart af rijdt'.
Eigenlijk kan dat ook niet. Je zou ophouden te bestaan.
Gewoonlijk is een volgende kaart bij de hand, waarop je de aansluiting kunt vinden. Al is dat vaak lastig, andere letters, er mist een stuk..
De schrik verwijst naar het oermoment van het passeren van de grens. Je bent niet alleen in een ander land, je bent iemand anders.
Ik begon met de verschillen. Werd het heuvelachtig? Ja, de bakstenen waren hier anders van kleur, lichter en korter.
Ik ben hier iemand anders.
Nog elke avond als ik naar de Belgische televisiekok Jeroen kijk weet ik weer hoe anders.
Jeroen bevrijdt me even van Nederland. Meer en meer een loden last. Gisteren maakte hij hamburgers. Voorbijgangers in zijn straatje kijken soms zijn studiokeukentje binnen. O ja, Jeroen. En lopen door. Dan komt het nieuws.
Maar nu. Er is iets aan de hand in Niemandsland.
Verlaten, vervallen douanestations hebben opeens in deze vluchtelingentijd weer gesloten slagbomen en prikkeldraad.
Herrijzende grenzen. Stromen vluchtelingen van lang geleden. Hebben ze kaarten? Nee, ze zijn voorgoed van de kaart.
ps. Ik kom hierop door het stuk van Alastair Bonnett in Tijdschrift Terras #8, Door de nacht.