Jeroen Bosch

 Het Bosch-jaar is geopend. En daarmee de putten van de zonde. Voor wie het vergeten was: hel en duivel zijn onder ons. En het Laatste Oordeel wacht. Jeroen Bosch is nooit weg geweest.

 Bosch werd door onze Carel van Mander al rond 1600 afgedaan als een maker van monsterlijke fantasieën, eerder gruwelijk dan aangenaam. De Spanjaard Felipe de Guevara, in 1560 al, nam hem serie­us. Ik ook. Wat echt grappig is komt voort uit ernst. In de helse wereld van Bosch zijn geboorte en dood deel van een kolossale vervlechting van mens, dier en materie. De schepping keert zich om en tegen de zondaar.

 Geilheid moet strafbaar zijn, vind ik ook. Anders is er niks aan. Het lichaam is toch schuldig. Gerard Reve zei het, wat mooi en lekker is, is zondig. Daarom, muziek, eten en drinken, lust, weg ermee. Een koud karbonaadje in een oude krant, opgegeten achter een jute gordijn, zo hoort het.

 En wie er achter zijn lust heen gaat belandt in de hel. Zo is het tot de dag van vandaag. Zonde verschaft - juist daardoor - extra genot. Vergeet die hemel. Dat is een fabeltje. De hel is overal, kijk om je heen. Onthouding! En dan zondigen.

 Zou dat met de afbraak van de kerken, slijten? Ik bet­wijfel het. Onze veelgeprezen Joods-Christelijke beschaving kan er niet buiten, en vlak de Islamieten niet uit.

 Tegelijk hoef je maar de Kama Sutra te lezen om te weten dat dit vreemde zondebesef aan onze beschaving gebonden is.

 Jeroen, gelovig als hij was, begreep dat de mens een absurd wezen is. En hij had er groot plezier in hem ermee om de oren te slaan. 

Tags: