Je hebt je netjes gedragen, bent oppassend geweest en na een gespannen wachttijd in het voorgeborchte kom je het Laatste Oordeel voorbij, en kun je de hemel binnengaan.
Het nieuwe nummer van Kunstschrift is gewijd aan Jeroen Bosch, we gaan zijn jaar tegemoet. Er is bij Bosch hel in overvloed. Maar Jeroen Stumpel stort zich op de hemel. Een probleem toch. De Islam kent eenvoudige oplossingen als 72 maagden de man. In onze hemel geen seks. Wel rijkdom. In de Openbaring van Johannes vind je welk een pracht en praal onze gelukzaligen zullen aantreffen. Maar wat moeten ze ermee.
Het cliché van rijkdom in alle tijden is 'eten van gouden borden'. Maar goud lijkt hier toch een zwaktebod. Het verhaal van koning Midas maakte dat al duidelijk.
Maar nee. Jeroen Stumpel: 'Johannes ziet het nieuw Jeruzalem uit de hemel naar beneden komen als een fonkelend ruimteschip van verbijsterende omvang, een ommuurd gebied zo groot als een continent. Als je de nauwkeurig gegeven maten gelooft moet het zoiets zijn als een verguld Australië.'
Een metropool dus, opgetrokken uit goud, zilver en edelstenen.
Het decor is er, figuranten staan klaar. Maar dan? Wat gaan de gelukzaligen daar doen, na hun wederopstanding des vlezes, in aller eeuwigheid? Zich laven aan de bron des levens, goed. Maar geen maagden. Wat wel?
Bij Jeroen Bosch blijft het stil, op een paneel na dat in Venetië bewaard bleef. Jeroen Stumpel: '...het paneel van de zaligen, die door engelen omhoog worden gevoerd, een lichtende tunnel in. Bosch omzeilt hier eenvoudig al het goud, jaspis en parelmoer, en reduceert het visioen tot louter licht, waarom het misschien ook gaat.'
En ik denk: ja, een gelukzalige verdwijning. En de Japanse film 'After life' schiet me te binnen.