Dichters weten wat kort is. De ene helft van de lezers turnt pages, de andere helft staart naar zinnetjes en woorden. Ik hoor tot de laatste. Begin achterin te lezen.
Het zeer korte proza in de Nederlandse letteren was er lang voor het schermpje en voor A.L.Snijders het Japanse handpalmproza toepaste. Sylvia Hubers schrijft behalve gedichten al jaren kort, vreemd proza. Kort wordt bij haar vanzelf vreemd. Wanneer je wat zinnen opruimt botst wat overblijft soms op elkaar en brengt onverwachte kortsluitingen als in een flipperkast.
Dit is uit De nieuwe stukjesbundel Hier moet ik ingrijpen. Een van de teksten over de stervende vader. 'Ondertussen mijn vader':
'Ondertussen mijn werk doen. Vader sterft tussen de regels door. Langzaam, elke dag een beetje meer weg. Ondertussen doe ik mijn werk. Tussen de regels door sijpelt mijn vader. Ik kan geen werk meer doen zonder mijn vader. Men vraagt mij een werk te doen en ik denk: dan krijg je mijn vader erbij cadeau. Ik krijg mijn vader niet meer cadeau. En groot deel van mijn vader is al weg. Het mooiste deel is nog gebleven. Waarom is dat het mooiste deel? Omdat het er nog is, denk ik, terwijl ik mijn werk doe. En terwijl ik mijn werk doe, verdwijnt mijn vader, langzaam. Elke dag is er een mooiste deel dat blijft.'