Het boek Getemde hemel van Miek Zwamborn, over haar verblijf in het Haags Gemeentemuseum en daar te krijgen, bevat veel weer. Vanwaar? De zee is nabij. Onuitputtelijk het weer.
In zijn Escape from freedom legt Erich Fromm uit hoe mensen het zich toe-eigenen. Hij beschrijft – dit uit m’n hoofd - een havenstadje waar hij vakantie hield en proeven deed. Hij vroeg bewoners, vissers, wat het morgen voor weer zou zijn. Hun antwoorden hadden een grote schijn van deskundigheid. Ze keken naar de lucht, snoven en zeiden 'ik denk dat die wind naar het Oosten gaat ruimen en dat we morgen regen krijgen.' Hoe of ze dat wisten? Je kon het ruiken. Ze zagen het ook aan het gedrag van de vogels.
Later hoorde Fromm op de radio dat het lokale KNMI regen voorspelde. Vrij waarschijnlijk hadden de vissers dat ook gehoord, maar ze gaven de voorkeur aan de schijn van eigen deskundigheid. Zo komen de meningen in de wereld, zegt Fromm.
Het weer is overal, ook in ons. Weer is poëzie, Miek Zwamborn schreef: Magnetisch veld.
De windvaan draait
nu ik bedenk hoe adem geknipt
uit de diepste keel de lucht ruim
geraakt van de raaf en de hik
stokt midden in een zin
o abrupt gestaakte snik
is er iemand die met geopende
ogen de nies trotseert?
de snurk en kuch dempt
aan het lichaam ontsnapt blozen
verwaarloos het moment waarop
een toegedekt oor
verstilt op ijzerdraad.