Ik zag Irrational Man, Woody Allens nieuwste, onontkoombaar ernstige film. Met als inzet een 'filosofische moord' die je terugbrengt naar de Rote Armee Fraction en al wat daarop volgde en voorafging aan 'doden voor het goede doel'. Zelfs Raskolnikov komt nog voorbij.
Eerst maak je kennis met een nieuwe filosofiedocent, een alcoholische depressivo voor wie vrouwen vallen. We zijn op een Amerikaanse campus aan de Oostkust. Zo'n plaats waar ze in de Angelsaksische landen oud cultuurgoed in ere houden.
Alle gezichten in de film spelen hun rol, maar ze zeiden me merkwaardig weinig. Even droomde ik weg naar Michael Caine in Educating Rita.
Kant, Husserl, Heidegger, het kan niet op, en gedichten schrijft de professor ook. Maar tenslotte landt de film bij Jean-Paul Sartre, die vond dat je in het leven keuzes moet maken. Dan pas ben je iemand. Zelf bracht hij het als communist nooit in de praktijk, maar toch. De professor wel. Die besluit zich uit zijn impasse te bevrijden door de perfecte moord op een rechter - denk aan de slachtoffers van de RAF - over wie hij toevallig hoort dat ie een vreselijk vonnis zou gaan uitspreken. En die nog meer op z'n geweten schijnt te hebben.
Het lukt. En het werkt, de academicus houdt op met drinken, herwint zijn potentie, zijn humeur gaat er met sprongen op vooruit. Geen sprake van spijt, o nee. In deze onwezenlijke academische wereld kan veel, bijna alles. Zodat zelfs de dader met zijn moord lijkt weg te komen, zoals in Crimes and misdemeanors. Maar nee, dat net niet.