Waar was je op het moment dat? Vanmiddag zat ik bij Helga Ruebsamen in Scheveningen, pas op de terugweg vertelde de autoradio de Charlie Hebdo-moorden.
Rechts van me de lichtjes van de Scheveningse gevangenis. Het fort waarover Helga in haar jongste boekje 'Ruimschoots de tijd' schrijft hoe ze zich als kind verbeeldde dat ze 'er diepe zuchten uit hoorde opstijgen'. Ze vertelt dan van de schrijfcursussen die ze er aan tbr-klanten gaf. En noteert: 'Alle inzittenden hebben mij verzekerd dat zij aan inrichtingen als deze altijd voorbij zijn gegaan met de gedachte dat het een plaats was voor anderen. Het is een van de overeenkomsten die een gevangenis heeft met de dood.'
De duisternis viel en de radio vertelde verder. Ik herinnerde me wat ik nog gisteren over terroristen schreef naar aanleiding van Dostojewski's roman Duivels. Maar nu? Zelfmoordterroristen waren dit niet. Ze hadden kunnen ontkomen. Ook waren hun namen nu bekend. Vroeg of laat zullen ze in een tbr-inrichting als deze terecht komen, voor de rest van hun leven. En in Frankrijk altijd zwaarder dan hier.
Het meest, leer ik bij Helga Ruebsamen, vrezen ze de therapie waarbij je voor de psychiater je eigen leven moet opschrijven. Bij haar eerste les zijn er maar twee gegadigden: 'Hoe kan men zijn eigen levensgeschiedenis op schrift stellen als men deze nauwelijks in het diepst van zijn gedachten onder ogen kan zien, hoe zou men, dag in dag uit, pennend alsof er niets aan de hand was, of tokkelend op een computer, kunnen verdragen dat het onverdraaglijke steeds vaster vorm krijgt, steeds minder herroepbaar zwart-op-wit komt te staan?'
Hoe erg kan moeten schrijven zijn? Oog in oog met een monster.
Er zijn er die euthanasie verkiezen boven werkelijk levenslang hoorde ik nog gisteren.