De 'Vieze liedjes' verzameld door Annemieke Houben lijken in veel op de popmuziek van nu. Over begeren, verlangen of seks gaat het altijd nog. En daarbij helpen zwijmelmuziek en de ritmiek van het lijf.
Er werd in de 17de en 18de eeuw al gewaarschuwd tegen schunnige liedjes net als later tegen de Weense wals en de zedenbedervende rock' roll. De meeste werden ook toen gemaakt vanuit mannelijk perspectief, maar ook vrouwen zongen ze, zoals de twee hoeren die in de Kalverstraat in november 1710 werden opgepakt voor het zingen van 'seer vuyle lietjens'.
In de verte doemt het Eurovisie Songfestival al op. Een grote parade van de 'ontughtige Kleeder-prael', van de zingende hoeren waarvoor in 1682 al werd gewaarschuwd. Verbieden hoort er onlosmakelijk bij. Gezagsdragers en wetshandhavers leren het nooit, maar ieder kind weet het: verbieden is aanmoedigen.
Daarbij is de manier waarop teksten op muziek worden gezet, de zogeheten 'frasing' opmerkelijk. Vaak hamert een refrein de boodschap er extra in. En de liedvorm dwingt tot bondigheid, vernuft in de omgang met beelden en taal. Alliteratie en binnenrijm geven de zangers kans op grappen en uithalen.
En A dirty mind is a joy forever. Zoals in het lied over de dienstmeid die een ton staat te schuren. Een ton? Die verbeeldingskracht is uit de pop van nu verdwenen. Dat maakt dit boek zo leuk.
Al waar 't een dienstmeid maar, zo kan ze aardig schuren,
en is ze zelver vrouw, te beter kan ze 't sturen:
Zij dunkt mij even knap, en wakker uit de mouw
zodat ik hare tobb' ook graag eens schuren wou.
En zo verder. Uit: David Ronsaeus, Venus Minne-Gifjens (1622)