Bijbelse tijden keren weerom. In Utrecht zag ik de illustraties die de schilderkunst maakte bij de heilige schrift, in het Catharijne Convent.
En daar is de overspelige vrouw die in het oud-testamentisch Jodendom gestenigd moest worden. Net als nu weer in de nieuwe fundamentalistische staat ISIS. Wie zonder zonden is werpe de eerste steen schrijft Christus in het zand.
Als het boek de Bijbel werkelijk Gods woord is dan is mensenwerk als schilderkunst ook wel heel gewaagd. Wil de auteur, God dus, bijvoorbeeld wel zoveel mooie meisjes in zijn werk?
Nu ja, als elke auteur wil hij gelezen worden. En dus, plaatjes: bijvoorbeeld van Susanna in het bad of de Hoer van Babylon. Seks en geweld, met Gods zegen. Van de zedige echtgenote Maria tot de zondige Maria Magdalena en een hele harem aan heiligen. En dan, er moeten koppen rollen, liefst afgehakt door vrouwen. Die van Holofernes, die van Johannes de Doper. De bijbel heeft vanouds een vrouwelijk lezerspubliek, daar heeft deze auteur goed aan gedacht.
Waar gaat het om in zijn boek? Allereerst om het Beloofde Land, dat toen nog Kanaän heette, door God in een onbewaakt moment toegezegd aan Mozes, waarbij Hij vlotjes beloofde de bewoners te zullen uitroeien. Helaas, eenmaal daar aan gekomen bleek hij zich niet aan die belofte te hebben gehouden. Wat nu? Ten oorlog. Te beginnen met Jericho, dat toen ook al op de Westbank lag.
Een oorlog die duurt tot op de dag van vandaag. Beloofd is beloofd.