De rampplek en Gaza. Weer en weer. Of televisiekijkers er geen genoeg van kunnen krijgen zich te vergapen aan de dood.
Zondag reed ik bij toeval de A2 vanuit Den Bosch. En zag dat op alle viaducten volk stond. Met bloemen en 'knuffels'. Ik moest versnellen om de stoet voor te blijven.
Wat bezielt iemand die een teddybeer van een viaduct gooit naar een lijkwagen? In elk geval een gebrek aan compassie met teddyberen. Gelukkig heeft de politie ze allemaal opgeraapt en verzameld. Een massagraf lijkt het minste.
Ik herinnerde me het omgekeerde. Een begrafenis in de straat van mijn jeugd in Zutphen. Iedereen, huis aan huis, sloot de gordijnen. Geen mens kwam buiten. Leeg en stil was de straat. De lijkwagen reed aan en af, zag ik door een kier. Pas lang daarna bewoog hier en daar weer iets.
Toon Tellegen vertelde me eens hoe hij, toen hij als arts in Afrika werkte een zelfde contrast meemaakte. Hij werkte voor twee stammen die elk totaal andere rouwrituelen hadden en heel anders reageerden op de dood van een kind. De ene stam schreeuwde en gilde het uit van verdriet, de andere onderging de ramp in stilte, ingekeerd, zwijgend.
Ik vroeg hem of de ene reactie nu beter werkte voor de rouwenden dan de andere. Toon dacht een tijdje na en zei: 'Ik zou het niet kunnen zeggen.'