Alida Valli loopt op hakken door de modder aan het bittere eind van de Podelta. Voorbij Ferrara.
Antonioni in 1957 zwartwit. Mist achter wonderlijk heldere beelden van winterse rivierarmen. Vrouwen in net die ene jas, die ene flatteuze rok die overbleef uit een betere tijd, nu gescheurd, bemodderd.
Het pompstation langs de dijkweg waar Virginia met haar alcoholische vader woont, ver in de leegte, is wat je overblijft. Er zal nooit iets veranderen, evenmin als op pompstations in Amerikaanse leegten van latere films. Alleen heel soms stopt er een auto voor een paar liter. De stad is ver. De nieuwbouw in de verte loopt vooruit op Antonioni's industriekleuren in Deserto Rosso.
Mannelijke hoofdrol Aldo (Steve Cochran) doolt al met de 'existentiële' doelloosheid die Monica Vitti later meekrijgt. Onweerstaanbaar voor vrouwen, maar zijn hoofd is elders. Zo raakt hij zijn Irma kwijt. De rest van de film zoekt hij werk, maar eigenlijk haar.
Alles op het laatste randje van neorealisme. Er is protest tegen de sloop van het dorp voor een vliegveld. Maar tegen de schoonheid van een autobus die op het eindpunt door zijn chauffeur wordt bijgepoetst, tegen mist waar de zon doorheen breekt is bij Antonioni niets opgewassen. Je ziet l'Avventura (1960) aankomen.