Wat het Fin de siècle ook onderscheidt van onze tijd is de manier waarop beeldende kunst, proza en poëzie met elkaar vervlochten zijn. Er werden veel boeken en tijdschriften geïllustreerd.
De Brusselse boef Félicien Rops - lithograaf uit een Naamse drukkersfamilie - was bevriend met Baudelaire en werd de populairste illustrator van Parijs, waarbij de schrijvers vaak doodsbenauwd waren voor wat hij met hun werk ging doen.
Satanisme was heel de 19de eeuw al in zwang in de kunst. Denk aan Iwan Karamazovs gesprek met de duivel bij Dostojevski - waarbij blijkt dat de duivel niets kan zeggen dat niet ooit door Iwan zelf is gezegd of gedacht. Het Fin de siècle ademt de zieke kanten van het katholicisme. Zeker bij mensen als Rops, die zijn eigen mythologie schiep, zeggende: 'Mijn Venus heet Mariette Tutu en ze woont op nummer 16 van de Rue des Martyrs. Zo zie ik de goden en de godsdiensten!'