Vogel, mens of vis? Jorge Luis Borges beschrijft in zijn Boek van de denkbeeldige wezens (1947) de evolutie van de fabelvrouw.
Haar dierlijkheid verschuift van het vogelachtige - vogels zingen - naar het onderlijf - dat je eerst niet ziet, het zit onder het wateroppervlak - waar de zeeman zijn teleurstelling wacht. Van vrouwvogel met scherpe snavel naar vrouwvis die je altijd ontglipt.
Borges gaat er verder niet op in. Ook niet op Hans Christian Andersen, die als eerste de tragiek van de hybride vrouw zag. En er een twijfelachtig plezier aan beleefde.
Een metamorfose die iets zegt over een veranderend vrouwbeeld? In het twaalfde boek van de Odyssee staat al meteen de hardnekkigste mythe: 'Wij weten alles' zeggen de Sirenen. Om Odyseus te verleiden bieden ze hem 'de kennis van alle dingen van de wereld' aan. Het blijft me een raadsel. Stel je voor, een mooie vrouw die prachtig zingt en je juist dat aanbiedt? Odysseus voelt nattigheid, die zang wil hij graag horen, maar dit? Vreemd aanbod. Tijd voor een list.
Bij de nu voorbije Zeemeerminnen-tentoonstelling in Teylers hoort een sterke catalogus.