Daniel Kehlmann's 'F' (3)

 Ik lees Kehlmann. Een pastoor vraagt een oude vriend van het seminarie die het heeft geschopt tot 'plaatsvervangend hoofdredacteur' van Radio Vaticaan zomaar opeens of hij in God gelooft.

 'Je vraagt de plaatsvervangend hoofdredacteur van Radio Va­ticaan of hij in God gelooft?'

 'Ja.'

 'In ernst?'

 'Nee. Maar als ik het je in ernst vroeg, wat zou je zeggen?'

 'Ik zou zeggen, zo kun je die vraag niet stellen.'

 'Waarom?'

 'God is een zichzelf realiserend begrip, een causa sui, omdat hij denkbaar is. Ik kan hem denken, en omdat hij denkbaar is, moet hij wel bestaan, al het andere zou daarmee in tegenspraak zijn, dus weet ik dat hij ook dan bestaat als ik niet in hem geloof. En daarom geloof ik.'

 Of hij Jezuiet is staat er niet bij. Ik heb me altijd afgevraagd hoeveel kerkfunctionarissen door de eeuwen werkelijk geloofden. Heel weinigen, vermoed ik. Maar in bepaalde omgevingen is de geest tot veel in staat. Her­mans' De God Denkbaar en Gerard Reve wandelen ook voorbij.

 Ik lees verder.