Ik aarzel niet tenen zoals Ina van Zyl ze schildert tragisch te noemen. Tragische tenen.
Ze tonen zich aan de wereld. Door de eigenares in haast nog wat gefatsoeneerd. Misschien heeft een pedicure zich er hoofdschuddend over gebogen en iets gezegd over het lopen op hakken. Vaak wijzen de tenen elk een andere kant uit. Maar toch: gloss en goud. En, het werkt. Dat is geen toeval ook. De zenuwuiteinden van de tenen, leerde ik lang geleden, liggen in de hersens vlak naast die van de geslachtsdelen, het andere grote onderwerp van Ina van Zyl.
Beide schildert ze. En altijd pars pro toto, zodat de kijker zich steeds weer moet afvragen wat de enkele voet zegt over de vrouw erboven, en wat een geslacht afzonderlijk over de bijbehorende man of vrouw. Waar bij komt dat zo'n mond - met ijsje - of lul of kut in verf een eigen leven gaat leiden.
Alsof er juist iets verborgen wordt, door het de de toeschouwer zo overplastisch onder de neus te duwen. Dat is het raadsel van de kunst van Ina van Zyl, die maakt dat ik er steeds weer naar moet kijken. Blijft de schaamte.