Naar Jan van Eyck

 De mooiste prelude op het Lam Gods (1432) is in Rotterdam het paneel dat genoemd wordt het Paradijstuintje (ca. 1410-1420), met z'n bloemen, vogels, de dode hagedis en al die spelende vrouwen en kinderen.

 Het idee van de omsloten tuin is zo oud als de mensheid, in de  Middeleeuwen stond ie voor de maagdelijkheid van Maria en kon je haar daar nog wel eens met een Eenhoorn aantreffen. In dit tuintje geen Eenhoorn. Wel het idee van  de goddelijkheid van de natuur, en ook de mens. Die gelijk opgaat met de aanleg van abdijtuinen, drang naar intros­pectie en 'kos­mische' gerichtheid op het landschap.

 Grappig genoeg heeft dat met soberheid of ascese niks van doen. Van Eycks nieuwe stijl is uitbundig in stofuitdrukking, volume en lichtval op kleding, edelmetaal. Hij schilderde goud en diamanten in vernuftige, doorschijnende lagen, waarbij olie als bindmiddel werd gebruikt. Een al bekende techniek. Hij is dus niet uitvinder van de olieverf.

 Vanavond na tienen in de Avonden meer.