De kinderwereld in 'I wish', de nieuwe van de Japanse regisseur Hirokazu Kore‑eda liet me weer zes jaar oud over straat lopen.
Of beter rennen, want jongetjes van die leeftijd rennen, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. In zijn 'Nobody knows' uit 2004 wilde een groep kinderen in een appartement overleven zonder steun van volwassenen, hier lopen ze alleen maar weg omdat drie jongetjes zich in het hoofd hebben gezet dat ze twee splinternieuwe 'kogeltreinen' mekaar willen zien passeren op een viaduct. Ze zien het en schreeuwen hun wensen voor de toekomst tegen het treingeraas in.
En, neem me niet kwalijk, maar toen ik zelf zes was heb ik dat ook gedaan. Even buiten Zutphen wachtte een troep kinderen onder het spoorviaduct tot de goederentrein naar Duitsland kwam. We hadden alvast bakstenen uit het talud gerukt en in tweeën geslagen. De trein kwam, eindeloos lang, en wij gooiden onze halve klinkers. Vonken vlogen uit het metaal van de onderstellen. Horen en zien verging ons.
Zo herinner ik me de wereld waar verzinsels en werkelijkheid nog lukraak door elkaar lopen. Heden en toekomst tegelijk onpeilbaar beangstigend en vol beloften. Kore-eda heeft hem voor me achterhaald.