Er heeft een Oostblok-luxe bestaan, voor partijbonzen, soms ook uitgelezen arbeiders. In hypermoderne hotels met restaurants en met - onveranderlijk - nachtclubs in de kelders. Ik weet ervan dankzij mijn verblijf in het Olympik hotel in Praag, in 1976.
Indirect licht dat tegen plafonds schijnt. Een halfduister, geen dag, geen nacht. De inrichting overdadig 'modern', met glim van chroom. Bolle lampen, spiegels. Onmetelijke ruimten waarin kunstig ontworpen meubilair als kunstlederen stoelen met halfronde rugleuningen en ronde zitting verloren staat.
Arianne Olthaar legde wat er nog van die wereld over is vast in foto's, kijkdozen, een film en het fascinerende fotoboekje 'Luxe 1972-1987'. Te zien in de Haagse galerie Heden. Een overdaad aan kunststof materialen op vloeren, tegen wanden, aan plafonds. Lampen, luchters, met uitzinnige ornamentiek. Nu brokkelt het af en wordt vuil. Licht dooft. Vervangende onderdelen zouden uit verre, waarschijnlijk Russische fabrieken moeten komen - het Oostblok was een economische eenheid - die al lang gesloten zijn.