Marijke van Warmerdam (1)

Morgen zal ik haar grote tentoonstelling in Boijmans zien. Dit noteerde ik in 2004:

'Een roodharig jongetje van een jaar of zes heeft gezwommen. Nu staat hij aan de rand van de vijver, je ziet hem op de rug. Hij draagt alleen een korte broek die nog drijfnat is. Om hem te laten drogen heeft hij de beide zakken binnenstebuiten gehaald. We zien ze aan weerszijden van zijn heupen hangen, er drupt water uit.
Verder beweegt zo weinig als maar kan. De bosrand aan de overkant weerspiegelt in het water. Er zit alleen een trage beweging in het oppervlak, die de reflecties van boomtoppen telkens wat uit elkaar trekt en weer samenvoegt. Verderop glinstert water in zon. En dan, sensatie, er zwemt een eend links het beeld binnen, en, gestaag, rechts er weer uit.   
De broekzakken van het jongetje druppen.
Meer gebeurt er niet.
Hoewel hij zijn handen in z'n zij heeft gezet - 'om zich een houding te geven' zoals jongens van zijn leeftijd doen - lijkt hij niet zozeer naar iets te kijken. Aan z'n nek te oordelen houdt hij zijn hoofd een ietsje scheef. Ik denk dat hij staart, maar niets in het bijzonder. Zoals kinderen voor zich heen staren, met openhangende mond, tot een volwassene ze tot de orde roept.
Maar er is hier geen volwassene, en die zal ook niet komen, want dit is een filmloop waarbinnen alles vastligt. Al kijkend word ik een jongetje dat naar een jongetje staart. Voor altijd, veilig, in een cocon.
Het jongetje heet 'Lichte stelle', lichte plek (2000).'