Schuilen

 Juist vanavond nu 't niet kan en mag komt een ongekende moeheid over me - misschien is t een vrouw, ze is er loom genoeg voor, onbekommerd vouwt ze haar benen en gaapt. 't Begon met Khadafi en zette zich voort in het 'verkiezingsdebat'.

 Ik zocht dit heenkomen in een ver, maar toch nabij verleden,
bij een brief op dbnl die Clara Eggink in 1935 schreef aan Menno ter Braak.
Ze woonde toen met Jacques Bloem op Kijkduin, aan zee achter Den Haag, waar in dat jaar ook mijn moeder woonde, in 't zwartwit stuifzand. Over lang vergeten letterkunde. Hij eindigt met een hartelijke groet maar NIET aan 'Weetal Kwaakgraag', wie zou dat geweest zijn? Du Perron? Ik bedoel, ik schuil soms in het verleden, daar is het veilig,  Alles is al gebeurd.

Kijkduin, 8 december 1935
 
Beste Menno,
heel erg bedankt voor de duiten, die wederom weer even zoovelen '[Kunstzij]' draadjes waren, die mij uit het 'moeras' hielden. Hoewel ik er nog niet voor in het 'Ritz hotel' kan gaan logeeren, waren zij toch de 'Vader' van een luchtig oogenblikje 'tusschen twee nachtmerries'.
Natuurlijk wil ik met genoegen met je over Kramers converseeren, als wij dan na vijf minuten over iets anders beginnen, want ik vind het nu al vrij zot van mijzelf, dat ik zooveel papier aan dien mijnheer verdaan heb.
Je artikel over Van Vriesland-Buning vond ik zeer goed en juist. Curieus toch, dat je beste Zondagochtend uitbarstingen meestal over de verworpen poëzie gaan.
Hartelijke groet, ook voor Ant en van J.
(niet voor Weetal Kwaakgraag)
je Clara

Mijn ps. Ter Braak - nog steeds zeer leesbaar - schreef 's zondags voor de Haagse krant Het Vaderland.
 

Tags: