Het woord fröbelen bestaat alleen in het Nederlands. Hoewel Friedrich Fröbel toch een Duitse pedagoog was. Hoe kan dat? Ziehier een van de prachtige raadselen die de etymologische wetenschap kan oplossen. Marlies Philippa cheffin van het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands legde zaterdagochtend in de weekendbijlage van de Avonden uit dat klankverwante woorden als kleuter en peuter de vorming van het werkwoord fröbelen kunnen hebben geholpen.En meer. Zoals de betekenissprongen die het ingeblikte vlees dat bij ons Smac heet en in Engeland Spam tenslotte tot de benaming maakte van Internetoverlast.
Soms dringt niet door wat je toch eigenlijk wel zou moeten weten. Zo bemerkte A.L.Snijders, die ook in de uitzending zat, dat het woord insect komt van het Latijnse insnede, omdat insecten geleedpotig zijn.
Het geheugen kwam ter sprake. Je weet wat je ooit geweten hebt en weer vergeten bent. Ook weet je 'dit heb ik nooit geweten'.
Als je dan het temperament van de opzoeker hebt kan je overkomen wat de vader van mijn vriend Jan gebeurde.
Een echte woordenboekenman. Midden in een gesprek veerde hij vaak op en stoof de trap op om iets na te slaan, want z'n woordenboeken stonden boven.
Sommige mensen hebben dat, de Ahnung is ze niet genoeg, ze willen zekerheid. De vader van Jan kreeg tijdens zo'n run naar het weten een hartaanval, op de trap.
Ik heb nu alleen het vierde en laatste deel, van S t/m Z, van het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. Wat doet denken aan het ‘onvolledige lexicon’ dat Bordewijks held Jacob Katadreuffe in 'Karakter' bezit. Zodat een hoofdstuk heet: ‘Het weten tot T’.