De hele week al, eerst in Karlsruhe, gisteren in de Alte Pinakothek hier in München en vandaag in het Bayrisches Nationalmuseum met z’n prachtige verzameling houtgesneden vrouwen van rond 1500 (de Maria’s, de Katharina’s de Magdalena’s), de hele week al vergelijk ik schilderij- en houtsnijgezichten en –gestalten van lang geleden met de gezichten die ik zie op straat. En fotografeer ze. Wat er ook verandert in de eeuwen, niet de gezichten.
De Duitse blijven verbazend Duits ook. En de Nederlandse Nederlands, al neemt vermenging toe. Ik blijf het vreemd vinden als ik het boerenmeisje van Pieter Pietersz. (1580) dat ik zo goed ken van bij mij om de hoek hier in Karlsruhe tegenkom. Of de deftige dame in fayence (1925) van Otto Schneider in de Residenzgarten een boek zie zitten lezen. Noem het lichaamstaal, in ruimste zin. Die eeuwen omspant.