Het café op de hoek in de halve cirkel tegenover de barokke Begijnhofkerk is verdwenen. Het moet wel dat hier striptekenaars kwamen, gezien de tekeningen onder de glazen platen op de tafeltjes en aan de wand. Maar welke? Magritte kwam wel in het schaakcafé de Greenwich.
Niet Hergé. Te ver weg van zijn studio aan de luxe Avenue Louise. Hij vertelde luchtigjes hoe 'de koningin' de jongens (Boudewijn en Albert) hier stalde als ze in de buurt ging winkelen. Welke 'koningin' durfde ik niet vragen. Zou het Liliane de Rety geweest kunnen zijn?
Hij liet de jongetjes dan bladeren in gebonden verzamelingen oude Kuifje-tijdschriften. Hij haalde ze uit de lage kast met de schuifdeuren. Die lagen half uit elkaar.
'Dan had je de hele middag geen kind aan ze.'
Toen ik wegging kreeg ik een herdruk van 'Tintin a Pays des Soviets' mee. Maar in de opwinding vergat ik mijn bandjes op de Avenue Louise. Hergé heeft toen - hoorde ik later - zijn secretaris baron Baudouin Van den Brande de Reth nog naar het Zuidstation gestuurd om ze me achterna te brengen. Vergeefs, de trein was net weg. Hij stuurde ze toen maar per post.
Hergé sprak wel degelijk wat Nederlands, te zien aan zijn Syldavisch en Bordurisch.
Met mijn vriendin, die ook tekent, had hij het over zijn kroontjespennen. 'Als ze bot worden slijp ik ze met een bijl', zei hij. Huh? Dat moest - excusez - natuurlijk een vijl zijn.