Radio

 Omdat we allebei stammen uit de tijd dat de meeste jongens Wim heetten kreeg ik vanmorgen van Wim de Bie opgestuurd het boek 'Radio Nederland' uit 1946. Het was Wim Schippers die me eens zei: 'Vind jij het ook zo erg om Wim te heten.'

 Behalve een buurtje aan de rand van Den Haag delen we de radio. Hij eerst bij de VARA, ik wat later bij de VPRO. 

 Die uitzond vanuit de villa aan de 's-Gravelandseweg 65. Beneden was de studio, boven woonde de directeur, dominee Spel­berg - bekend van zijn rubriek waarin hij problemen van luisteraars besprak - met zijn vrouw Laura, die aan beide benen verlamd was, zodat assistent Cor Galis haar de trap op en af moest dragen. Ik heb haar wel eens gesproken. Op zondagochtend deed ze het 'Zondagshalfuur' voor de kinderen, met publiek, waarvoor ook koningin Juliana met de prinsesjes uit Soestdijk kwam aangefietst.

 Mooi in het boek dat ik van Wim kreeg is het verhaal over een oorlogsreportage. De verslaggever moest een machine meevoeren waarmee tijdens een oorlogsvlucht 78-toeren platen gesneden konden worden, die dan naar Londen gevlogen werden en vandaar uitgezonden via Radio Oranje. We zijn boven Normandië: 'Ik begon een reportage te snijden en keek over het breede Normandische korenveld dat tusschen ons en het verscheurde woud rond Maltot lag..' (...)

 Ik had juist mijn tweede plaatje gesneden toen ik een salvo hoorde komen aanhuilen. Met vingers die niet al te zeker waren , nam ik een derde plaat, legde haar op en draaide de snijnaald in positie. Maar ik had ternauwernood een paar woorden commentaar gesproken toen de mortieren de heg onderhanden begonnen te nemen  (...) Door het eerste salvo sprak ik heen, al was mijn stem volkomen ten onder gegaan door het lawaai maar toen het tweede salvo dichterbij kwam, liet ik de machine alleen verder draaien hing de microfoon aan een tak en dook op de bodem van de greppel.'